Uit SeaTalk editie 4

De Amphicar, nostalgie op het water

Kapitein Zeppos VRT serie

Toen de film Zeppos – Het Mercatorspoor dit voorjaar in de filmzalen verscheen, werd mijn interesse voor amfibievoertuigen gewekt. De manier waarop acteur Carry Goossens met zijn Amphicar het water in gleed, gaf me niet alleen een nostalgisch gevoel, maar prikkelde ook mijn nieuwsgierigheid naar deze toch wel zeldzame auto’s die kunnen varen. Of zijn het boten die kunnen rijden?

Het was de Duitse auto-ontwerper Hans Trippel die van het ontwikkelen van een perfecte amfibie-auto zijn levenswerk maakte. De Amphicar 770, waarmee hij zich richtte tot de particuliere markt, werd zijn bekendste model. Er werden 3.878 exemplaren van geproduceerd in de periode van 1961 tot 1968. Hoewel de auto in West-Berlijn gebouwd werd, ging de overgrote meerderheid richting USA. Toen in 1967 de Amerikaanse wetgeving over uitlaatgassen wijzigde en de Amphicar hier niet meer aan kon voldoen, kwam er een einde aan het contract met een Amerikaanse importeur. Die laatste was er niet rouwig om, want een commercieel succes is het nooit geworden. Echt comfortabel is de Amphicar als auto niet echt. Je haalt er een maximumsnelheid van 105 km/u mee en op het water vaart hij amper 12 km/u. Het cijfer 770 zou volgens onbevestigde bronnen verwijzen naar 7 miles/u op het water en 70 miles/u op het land.  Een kleine duizend wagens die op de Europese markt werden verkocht, waren dan ook eerder hebbedingen voor innovators. In 1968 viel het doek over de verdere productie.

Als ze tijdens de opnames voor de film van Zeppos gebruik maakten van zo’n voertuig, zouden er dan ook nog in omloop zijn in ons land? Ik startte mijn zoektocht en kwam uit in Drongen (Gent).

Jean-Marie De Smul Drongen Amphicars
Jean-Marie toont zijn twee Amphicars die vaarklaar zijn.

Opgegroeid aan de Leie

Jean-Marie De Smul (54) wacht me op aan de poort van zijn domein aan de Leie. Een charismatisch man die zichzelf omschrijft als een huisman met een passie voor boten en auto’s. “Ik woonde als kind in de buurt van de bootclub Heilig Huizeken. Samen met mijn vrienden groeide ik op langs en op het water. Aan boten prutsen, vrij op de Leie varen, waterskiën, in die tijd kon en mocht alles nog,” vertelt Jean-Marie. “Eenmaal ik de leeftijd had om naar een rijbewijs te verlangen, groeide ook mijn passie voor auto’s. Ik was zot van  Volkswagen. Ik las alles wat erover te vinden was.”  Het was dus niet de televisieserie Kapitein Zeppos met acteur Senne Rouffaer in de hoofdrol, maar wel de VW Schwimmwagen (n.v.d.r. een amfibievoertuig dat bij het Duitse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt), die Jean-Marie inspireerde om zijn eigen buggy te bouwen die ook zou kunnen varen. 

Als twintiger reisde Jean-Marie naar een autoshow in Californië. Hoewel hij ernaar toe ging om de Volkswagens te bewonderen, raakte hij ook in de ban van alle andere Amerikaanse bolides die er tentoongesteld werden. Met zijn diploma van autotechnicus op zak was het niet vreemd dat hij af en toe een wagen importeerde, die hij restaureerde en ook terug verkocht. Het plan om zelf een VW buggy te bouwen die kon varen was er nog steeds, maar viel bij de jongeman tijdelijk in het water. Hij bleef sleutelen aan oldtimers, stichtte intussen een gezin en bleef zich ook interesseren voor amfibievoertuigen. 

Uiteindelijk toch een amfibiewagen

Zijn hobby bracht hem overal. Zo ook bij een Belg die in zijn garage een op te knappen Amphicar 770 had staan. Toen de man ziek werd en besefte dat zijn Amphicar nooit door hem gerestaureerd zou geraken, contacteerde hij Jean-Marie. “Omdat ik wil dat de amfibiewagen bij een echte liefhebber terechtkomt, krijg je van mij de eerste kans om hem te kopen,” aldus de man. En zo werd Jean-Marie eigenaar van zijn eerste Amphicar 770, een rood exemplaar dat ooit in Zwitserland had rondgetoerd.

Amphicar als wrak aangekocht
In deze toestand kocht Jean-Marie de rode Amphicar. Alle restauratiewerken voerde hij zelf uit.

Meer dan drie jaar lang sleutelde hij aan de wagen. Toen het voertuig uiteindelijk bijna volledig gemonteerd was, riskeerde hij er zich toch als eens mee op het water. Zijn allereerste ervaring met zo’n varende auto!

“Niet zo eenvoudig,” vertelt Jean-Marie, “ik was wel vertrouwd met varen, maar dit was toch iets helemaal anders. Doorheen de jaren heb ik inmiddels al wat ervaring. Tijdens de zomermaanden ga ik er geregeld het water mee op.”

De Amphicar kan voor- en achteruit varen, heeft een cilinderinhoud van 1100 cc en beschikt over een Hermes versnellingsbak, gebouwd op basis van het model dat in de Porsche 356 wordt gebruikt. De voorwielen dienen als roer en de richting wordt aangegeven via het stuur. De auto weegt 1200 kg en is vervaardigd uit carrosserrieplaat. Bij een lichte tik tijdens het aanmeren heb je al een deuk, om over roestgevoeligheid dan nog te zwijgen.  Achteraan beschikt de Amphicar over twee schroeven – die in dezelfde richting draaien -voor de voortstuwing. Bij traagvaart vormt dit geen probleem, maar om een bocht te maken op het water, draait hij naar de ene kant korter dan naar de andere kant. Het vaar-/voertuig is verzekerd zoals elke andere oldtimer auto. Maar omdat deze enkel geschikt is voor traagvaart is er geen extra bootverzekering nodig. Eventuele schadegevallen op het water worden gedekt via de familiale verzekering van de eigenaar.

Amphicar in detail

Niet voor het comfort, wel uit passie

“Het is eigenlijk een auto die niet goed rijdt en een boot die slecht vaart,” lacht Jean-Marie, die toch trots naar zijn collectie kijkt. Want inmiddels staan niet één, maar vier Amphicars in zijn garage geparkeerd. “Je hebt wisselstukken nodig hé en die zijn zo zeldzaam,” legt hij uit. “Als ik de kans krijg om onderdelen of wagens te kopen, dan grijp ik die meestal.  Mijn witte Amphicar was oorspronkelijk eigendom van een Duitse watermaatschappij die hem gebruikte als eyecatcher. Er was enkele keren mee gereden, maar varen hadden ze er niet mee gedaan. Mijn twee andere exemplaren, waaronder één die gebruikt is geweest door de Duitse politie, staan nog te wachten voor restauratie. Ooit zullen ze ook wel eens af geraken, al zit er geen haast achter.”

Als Jean-Marie met zijn witte of rode wagen door Drongen flaneert heeft hij niet veel bekijks meer. Iedereen is vertrouwd met het beeld van de man en zijn amfibievoertuigen. Maar eenmaal buiten de regio is het een ander verhaal. Rondrijden of rondvaren met zo’n ding blijft iets unieks. Als hij zich waagt aan een stoet of evenement, dan is hij één van de meest gefotografeerde attracties. Jean-Marie toont een album met foto’s die gemaakt werden tijdens Het Festival van Vlaanderen in 2008. Met zijn rode Amphicar voer hij op de Gentse stadswateren met aan boord wijlen zanger Luc De Vos. En of ze bekijks hadden!

Amphicar met Luc De Vos Gent
Tijdens het Festival van Vlaanderen in 2008 in Gent. Aan boord wijlen zanger Luc De Vos.

“Eigenlijk engageer ik me maar zelden voor projecten,” besluit Jean-Marie, “voor mij is het een hobby en dat wil ik graag zo houden. Carry Goossens leren varen en rijden om zich voor te bereiden voor de opnames van de film, dat heb ik wél gedaan. Maar me mijlenver verplaatsen voor festiviteiten, daar pas ik voor.”  

Op mijn vraag wat de waarde is van zo’n auto zegt Jean-Marie bedenkelijk: “Ik heb er al gezien op een veiling in Amerika die voor +/- $ 130.000 onder de hamer gingen. Maar, dat is volgens mij geen realistische prijs in Europa. Ik schat rond de € 80.000 misschien, maar ah, het is zoveel waard als de zot er wil voor geven. Die van mij wil ik houden voor mijn twee kinderen, ze zijn dus niet te koop.” Zoon Charlie, die de passie van zijn vader deelt is er inmiddels bij komen staan en vult aan: “Inderdaad papa, die rode is van mij hé, de witte voor mijn zus.”  

Jean-Marie en Charlie De Smul Gent
Vader en zoon delen dezelfde passie. Ze waren ook op de Gentse wateren te spotten met hun Amphicars tijdens de openingsavond van de Gentse Feesten 2022.

Auteur: CO
Foto’s: SeaTalk – Vrt – Jean-Marie & Marleen De Smul

SeaTalk magazine per post ontvangen? Dat kan!

Lid worden